Baby/Dreumes (0-2 jaar)

Een groot deel van de basis van de ontwikkeling van het kind wordt in het eerste levensjaar van het kind gelegd. Door te bewegen en beweging aangeboden te krijgen ontwikkelt het kind een gevarieerd bewegingspatroon. Hoe het kind beweegt is belangrijker dan het moment wanneer het kind de beweging laat zien.
Baby’s leren eerst het eigen lichaam ontdekken door de zintuigen (ruiken, voelen, bewegen, zien). Daarna gaat het kind variëren in beweging, het hoofd optillen, rollen etc. Het kind gaat zich motorische vaardigheden eigen maken zoals het omrollen, tijgeren, kruipen, zitten, staan en lopen. Belangrijk is dat het kind een eigen ontwikkelingstempo volgt. Soms verloopt dit niet volgens een vast patroon en kunnen er signalen ontstaan die kunnen wijzen op motorische problemen.
Voorbeelden van indicaties voor kinderfysiotherapie:
- Motorische ontwikkelingsachterstand
- Asymmetrische houding of voorkeurshouding
- Scheef en/of afgeplat hoofdje (brachy- en/of plagiocephalie)
- Huilbaby’s
- Pre-dysmaturiteit
- Slappe of overstrekkende zuigeling
- Billenschuiven of tenenlopen
- Aangeboren of verworven aandoeningen (bijvoorbeeld Cerebrale Parese, Erbse Parese, Spina Bifida)
- Plexus brachialis laesie als gevolg van bevalling
In veel gevallen zal de consultatiebureau arts of uw huisarts een rol spelen bij het signaleren van dergelijke problemen. Baby’s van 0-2 jaar worden vrijwel altijd aan huis behandeld.
